woensdag 8 februari 2012

Nog even over auto’s

Achter het stuur van een auto komt je allerslechtste kant naar boven. Deze opmerking heb ik wel eens gehoord en direct weer laten gaan. Wat een onzin moet ik toen gedacht hebben. Hoe enkel het besturen van een auto nu van invloed kan zijn op je karakter? Het waarom ben ik nog steeds niet achter, maar ik weet nu wel dat het waar is. Zo langzamerhand krijg ik telkens een beetje meer rijervaring en ontdek ik totaal nieuwe kanten van mijn zo vertrouwende vriendelijke, positieve en stabiele karakter. De eerste keer dat ik mezelf een sarcastische opmerking hoorde maken over een oudere chauffeur die rustig en bedaard optrok bij het stoplicht, schrok ik van mezelf. Na talloze incidenten als deze kijk ik er niet meer van op. Ik heb me er bij neergelegd.

Zodra ik thuis het blauwe kastje met commandoknopjes om mijn nek hang, ben ik een andere persoon. Vrij en ongebonden ligt de wereld aan mijn voeten. Ik nestel me achter het stuur van mijn auto en voel me volkomen op mijn gemak, vertrouwd zelfs. Een voor een start ik alle onderdelen van de auto op en ik noteer de kilometerstand. De auto is mijn cocon. Het liefst neem ik niemand mee en zit ik heerlijk alleen in de bus. Ik geniet van de vrijheid.

Zoevend langs de snelweg realiseer ik me opeens dat ik de touwtjes in handen heb. Het gaat zo vanzelf en natuurlijk. Toen ik net mijn rijbewijs had, wist ik zeker dat ik nooit zomaar een vrachtauto zou inhalen. Zeg nooit nooit want ik haal het niet in mijn hoofd achter zo’n trage slak te blijven hangen. De tweede, of zelfs derde baan is mijn plek op de weg. Het wisselen van baan is een natuurlijke actie. Ik denk er niet meer over na. Ik rijd gewoon waar het het snelst gaat.

Ik denk nog wel eens aan Daniƫl, mijn rijinstructeur. Als ik met hem langs de weg kroop, verzekerde ik hem dat hij zich geen zorgen hoefde te maken over het tempo. Ik had gelijk of eigenlijk ook weer niet. Ik maak me soms erge zorgen over het tempo. Vooral als er een flitspaal in de buurt is. De tomtom heeft me nog nooit verteld dat ik te hard reed. Hopelijk betekent dat dat ik nog steeds binnen de marge rijd, maar de kilometerwijzer op mijn dashboard geeft soms verontrustende getallen aan.

Maar wie heeft er ooit bedacht dat je een 30-kilometerzone kunt instellen? Dertig kilometer per uur is echt te weinig voor een auto. Hoe ik ook mijn best doe, 30 rijden is bijna onmogelijk. Voor je het weet, schiet je door tot 35 of 40 kilometer per uur. Intomen is nauwelijks mogelijk, want dan sta je weer stil! Op een woonerf of wandelgebied kan ik me voorstellen dat je echt langzaam rijd, maar op een doorgaande weg in dorp of stad vind ik het schandalig. Daar moet een wet voor komen.

’s Avonds rijd ik over de bekende weg naar huis. Natuurlijk is er plaats voor mij op de overvolle snelweg en als de omstanders dit niet direct in de gaten hebben dan pas ik ook tussen twee auto’s die net genoeg tussenruimte hebben. Gelukkig voelen andere auto’s dit aan en ontstaat er altijd een veilige ruimte om in te voegen. De provinciale weg is bijna leeg. De donkerte omhult ons. Ons is de auto en mij. De bomen steken scherp af tegen de avondlucht. Het asfalt is zwart. De auto zoeft en ik houd hem in zodat we net 80 km tuffen. De bomen maken plaats voor weilanden aan beide kanten van de weg. De volle maan staat recht boven de weg.

Eenmaal aangekomen en veilig geparkeerd op de Madoerahof laat ik de motor nog even draaien. Stil zit ik nog even te genieten. De motor maakt een zacht rustgevend geluid. Ik probeer moed te verzamelen om mijn vertrouwde, veilige cocon te verlaten.

Ach, laat ik het gewoon zo samenvatten:

Als ik autorijd, ben ik zoooooooooooo gelukkig!

Liefs,
Simone