donderdag 21 februari 2013

Terugblik op de zomer van 2012


Toen ik gisteren bestanden in mijn telefoon opruimde, kwam ik onderstaand verslag tegen. Het beschrijft de reis naar onze vakantiebestemming, La Maïsou in de buurt van Cahors. Het was mijn eerste lange rit met mijzelf achter het stuur. Ik heb de tekst een beetje opgepoetst, maar hier is het:




 27-6-12 Noyon
Na de rit van 450 kilometer vond ik mezelf terug in de ruime badkamer van onze gigantische hotelkamer. Ik laat veel ijskoud water over mijn polsen stromen. Ze zijn rood en opgezet. Vooral mijn gas-remhand voelt warm, dik en pijnlijk. Terwijl het water stroomt, kijk ik via de spiegel de kamer in. Een kingsize bed staat verloren tegen de muur. Er tegenover staat een piano, een bureau en een grote open haardschouw. Het racemonster, die haar naam weer eer heeft aangedaan, staat onder het hoge statige raam. Het raam is breder dan de VW-bus. Eigenlijk zou de bus er makkelijk bij kunnen in de kamer.
Het was een mooie rit vandaag. Ati klaagde dat zich geen raad wist met haar handen en voeten. Ze waren werkeloos. Zelfs het lezen van de kaart was overbodig.
Lui wachten we tot de klok is doorgetikt tot half acht. Dan mogen we naar het restaurant. Ik heb de menukaart in gekeken en ben vol verwachting.

29-6-12 Vierzon
Heet, geur van warm dennenbos, ziek geweest, voorspoedige rit, boshut, donker klein en knus, gasten maken contact.

29-6-12 Bessines de Gartempe
De kamers worden steeds kleiner. Het is maar goed dat we morgen aankomen. Ik weet niet hoe we in een nog kleinere kamer zouden passen. Vannacht moeten we om de beurt slapen. Het tweepersoonsbed is een twijfelaar. Maar weer is de kamer mooi en uitstekend toegankelijk. De plek doet vermoeden dat het voorheen het rommelhok was. Die Fransen doen echt hun best om ruimte te maken voor hun gehandicapte gasten.
We waren er al rond de middag. Alles was gesloten. Het bordje op de deur en ramen wees ons op de 'fermeture hebdomadaire'. Of te wel de wekelijkse sluiting. Na een rondje om het gebouw heb ik maar gebeld. De sluiting betrof alleen de vrijdagochtend tot een uur of twee, begreep ik van de vriendelijke dame. Time off dus.
We reden eerst naar de Intermarche voor fruit en deo. Daarna hebben Ati en ik de kaart bestudeerd. De jaren gekoesterde rollen werden omgekeerd. Ik de chauffeur en Ati de navigator. "Ja, hier moest je de hoek om,geloof ik", hoorde ik naast mij en ik glimlachte. We reden een stukje door op de oude, maar ergens toch vertrouwde N20. Ik was verbaasd hoe smal en bochtig die weg is. Toen ik een verbreding zag met een informatiebord ben ik snel gestopt en heb ik het racemonster gekeerd. Bergetappes zijn niet de favoriete afstanden voor het racemonster. Op de snelweg moet hij hard werken om boven de 100 km te blijven. Ati stuurt ons het boerenland op. De wegen zijn smal, bochtig en er is vooral veel hoogteverschil. Niet alleen voor het racemonster de eerste keer. Ik hoop dat er geen auto's achterop komen. Erg veel tempo maak ik namelijk niet. Toch gaat het steeds beter. Niet het tempo, maar wel mijn reactie op het andere verkeerd. Ze zoeken het maar uit.
Na veel gedraai en mooie landschappen komen we in een dorpje met een café. Ik parkeer naast de kerk. Een prachtig gedrongen kerkje. Heel anders dan de Romaanse of Gotische die ik gewend ben. We nemen eerst even een kijkje in de gelijkvloerse koele duisternis. Het ruikt er vochtig en bedompt, zoals dat hoort.
Na de koffie op het terras van het gok-café gaan we weer verder. Nu zijn de weggetjes op de kaart heel wit en dun. Toch krijgen racemonster en ik er zin in. Alleen doen we een schietgebedje voor weinig, liefst geen tegenliggers. We draaien, stijgen, dalen draaien en trekken op. Ondertussen genieten we van de prachtige bermen met fleurige bloemen.
Weet je dat cervelle d'agneau een vriendelijke vertaling is van schaapshersens? Ati nu wel en ik heb ze maar smakelijk opgegeten.

30-6-12 La Maïsou
Het is altijd verder dan je denkt, is een uitspraak over Imladris. De laatste mijlen duren het langst, maar dan kom je echt thuis in het laatste huiselijke huis. Zo vergaat het mij. Ook iedere keer weer. Dit keer was het erg zwaar. Nu ik zelf rijd, moet ik tot het laatste moment wakker blijven. Vroeger droomde ik het laatste stuk. De reis zit totaal in mijn lijf. Ik voel het in lijf waar we zijn en wat er volgt. Maar dromen kan even niet...


En hier stopt het. Het laatste huiselijke huis of wel l'Ecurie was voor ons reizigers zo huiselijk dat het niet meer van schrijven is gekomen. We hebben er een heerlijke tijd doorgebracht en willen er graag nog een keer terugkeren.

Liefs, Simone